Esparanza 2-2015

Tags: 

Perth (Australië) 14 december 2015 (32.578S 115.51.32E)

G’day Vrienden en watersporters,

Het dagelijkse leven in Australië is gewoonweg duur. Dat heeft alles te maken met de mijnbouw. Daar worden vorstelijke salarissen verdiend. Niet alleen door de mensen die in de mijn werken maar ook door die gene bij alle toeleveringsbedrijven.. 

Dus de scheepskas van de Esperanza staat zwaar onder druk! Tja, hoe lossen we dat op? Kom op, we gaan bij zo’n (Goud) mijn kijken of we het budget wat bij kunnen spijkeren.

Daarom gaan we samen Mary en Carl (Neef van de schipperse) een paar dagen op pad naar Kalgoorlie. Een slaperig stadje nabij de grootste goudmijn van Australië De reis gaat bijna 700 Km. 

pal oost dwars door een landschap van alleen maar graanvelden. Zover je maar kunt kijken zie je alleen maar glooiende gele hellingen. Ze noemen het de Weatbelt.
Het meeste graan wordt geëxporteerd naar China.Hoe verder we naar het oosten komen, hoe warmer het wordt. De buitentemperatuurmeter in de auto geeft iets meer dan 40 graden aan!! Lang leve de airco! 


Gelukkig is dit gebied nog niet getroffen door zulke zware bosbranden als bij Adelaide in Zuid Australië. 
Kalgoorlie lijkt wel een beetje op een Wild West stadje waar de tijd kompleet heeft stilgestaan. 

Enorme brede straten waar een Road-train, (een truck met 3 of 4 opleggers) met gemak in zou kunnen keren.
Gebouwen van meer dan 100 jaar oud, wat voor Australische begrippen al heel oud is! 


Toch was het hier dat de Ier Paddy Hannan in 1893 goud vond. En dit bracht een ware Gold-rush op gang.

Duizenden mannen kwamen te voet, gewapend met kruiwagens, tentjes en gereedschap, zelfs van uit Perth, hiernaar toe!
Dat die baasjes bij aankomst dorstig waren, kan ik zelfs begrijpen. En ook daarin is nu niet veel in veranderd. 
Sommige kroegeigenaren zijn wel heel creatief in het bedenken van hoe ze het de vermoeide, stoffige en dorstige mijnwerkers na hun shift in de mijn, het naar hun zin kunnen maken. 
Lang leve het gerstenat en …de siliconen!

De grootste open Australische goudmijn, “The Super Pit”, ligt pal naast het stadje en is geopend in 1989.
Wat je hier ziet past bijna niet in je hoofd. Hier gaat alles in grote getallen. 
De mijn is 3.6 Km. lang, 1.5. Km. breed en ongeveer 500 mtr. diep. Er werken hier +/- 3.000 mensen in 2 shift’s van 12 uur, 24 uur rond de klok, 365 dagen. 
De kleine gele kiepautootjes,

nou ja klein, die we tegen de hellingen op zien tuffen, vervoeren 230 ton rots. In een 12 uur shift gaat hij maximaal 5 keer op en neer. Dus een boete voor een snelheidsovertreding zal hij echt niet krijgen 

Ze hebben er 31 van rond rijden. Kosten:  29  miljoen per stuk. De dieseltank heeft een inhoud van 4 duizend liter.Maar ja, hoeveel goud zit daarnu eigenlijk in die laadbak van 230 ton?
De vuistregel is dat er ongeveer 20 ton rots verwerkt moet worden voor een trouwring.
Ff snel rekenen, dus elke keer hobbelen daar in die laadbak van zo’n gele dinghy-toy zo’n 12 trouwringen de mijn uit! Kijk, zo’n getal past weer in mijn hoofd. 
Maar ja, er staan wel hele hoge hekken om de mijn. En de veiligheidsmaatregelen liegen er niet om. We komen er echt niet in om wat rotsjes mee te nemen.
Niet ver van de mijn is een riviertje waarvan men zegt dat daar in de beddingen ervan, goud is gevonden. 
Wij als een speer erop af. De schipperse, gewapend met conservenblikje en een zeef, duikt bijna die plomp in. Want net zoals in de sport is goud toch het waardevolste en hoogst haalbare. 

Na een klein uur geven we het op. Geen goud, alleen maar verdacht glimmende kiezelsteentjes. 

Onze tijd hier in Australië zit er bijna op. We hebben een geweldige tijd gehad bij de familie.
We hebben nu al heimwee.Maar…. .a.s. maandag vliegen we naar Auckland in Nieuw Zeeland om daar zeilvrienden op te zoeken die we 4 jaar geleden op onze reis door de Pacific hebben ontmoet.

Vrienden, jullie zijn weer helemaal bij. 

Carla & Han
a/b Esperanza

Terug naar boven